Mielowiets het kipje met de mensenvoeten
Mielowiets woont op een hele oude boerderij. Op die boerderij woont ook boer Harm van wel 80 jaar. Helemaal alleen, want zijn vrouw is al 20 jaar geleden dood gegaan. Boer Harm is zo oud en krom dat hij de boerderij niet netjes kan houden. In het dak van de boerderij zitten grote gaten. In de dakgoten groeien struiken. Alle verf is van het hout af. In de tuin staat het gras en het onkruid wel een meter hoog. En achterin de tuin is het kippenhok helemaal ingestort.
Daar in dat kippenhok woont Mielowiets, een jongetjeskip. Voor Mielowiets is het helemaal geen oud kippenhok, maar een kippenpaleis. In het dorp noemen ze het “het Kippenkrot”. Door het hoge gras heeft Mielowiets allemaal gangen gemaakt. Zodat hij, zonder dat iemand het ziet, naar de oude boer kan lopen, of rennen. Want dat vind Mielowiets heel erg leuk. Hard kakelend door de gangen in het hoge gras naar de boerderij rennen. En daar samen met boer Harm TV kijken. De oude boer zit altijd in de grote, versleten oude stoel. Mielowiets heeft zijn vaste plek op de bovenrand van de stoel. Daar heeft de boer een stok op getimmerd om op te zitten met een plankje ernaast. Dan kan Mielowiets lekker smikkelen van de restjes eten van de boer. Want wat de boer niet op kan, krijgt Mielowiets elke dag.
Het was een koude winter geweest dat jaar. De sneeuw lag tot aan het raam. Op de sloten had heel dik ijs gelegen. Op de oude boerderij was het daardoor erg druk geweest. Want langs de voorkant liep een brede sloot. Alle kinderen uit het dorp kwamen op die mooie brede sloot schaatsen. Boer Harm had lekkere warme chocolademelk gemaakt voor ze. Mielowiets was eerst een beetje bang geweest voor al die jongens en meisjes die opeens op de boerderij waren. Maar de kinderen vonden Mielowiets allemaal erg leuk. Ze waren een beetje vriendjes geworden. Vooral met Maarten, het zoontje van de dokter. Die had hem zelfs met een slee over het ijs getrokken.
Nu was het al weer een tijdje voorjaar. Het gras is gaan groeien. En de gele paardenbloemen steken er vrolijk bovenuit. De zon is warm en Mielowiets heeft lekker gegeten. Tevreden wrijft hij over zijn volle buik. Eigenlijk heeft hij een beetje teveel gegeten. Daar wordt hij slaperig van. Omdat hij toch niets te doen heeft, gaat hij lekker op zijn rug in het lange gras liggen. Met zijn pootjes omhoog. Als Mielowiets zijn oogjes nog maar net dicht heeft, valt hij in slaap. In een hele diepe slaap. Zo diep, dat hij niet hoort dat boer Harm bedacht heeft dat het zo niet langer kan. Dat lange gras moet er nu maar eens af. Het was voorjaar, tijd om de boerderij netjes te maken. Hij heeft de maaimachine van de buurman geleend. En daarmee rijdt hij vrolijk fluitend door zijn tuin.
Mielowiets is te diep in dromenland om de maaimachine te horen. Het gras is zo hoog, dat boer Harm Mielowiets niet kan zien. Plotseling heeft Mielowiets heel veel pijn aan zijn pootjes. Hij wil opstaan, maar dat kan niet. Boer Harm heeft zijn pootjes er alle twee afgemaaid. Van de pijn kakelt Mielowiets het uit. Bezorgd komt boer Harm naar hem toegerend. Als hij ziet wat er is gebeurd, wordt boer Harm helemaal wit van de schrik. Maar hij begrijpt dat hij iets moet doen. Hij pakt Mielowiets op en houdt zijn pootjes omhoog. Hij rent met Mielowiets in zijn armen naar de boerderij. Pakt de verbandtrommel en doet er verband om.
Boer Harm heeft achterin de boerderij een hele oude auto staan. Hij legt Mielowiets in de auto en wil de auto starten. Eerst lukt dat niet, want hij had heel lang niet in die auto gereden. Eindelijk lukt het boer Harm om de auto aan de gang te krijgen. Heel hard scheurt hij naar het kippenziekenhuis in het dorp. De dierendokter bekijkt de pootjes van Mielowiets. “Ik kan niets doen”, zegt hij. “Ik heb geen kippenpootjes meer in de diepvries liggen. Ik denk dat je de rest van je leven in een rolstoel moet rijden.” Mielowiets begint zachtjes te huilen. “Ik ben nog zo jong”, snikt hij, “ik wil lekker rennen door de tuin en niet in een rolstoel zitten.”
Opeens zegt boer Harm:”Ik heb een ander idee. We gaan naar het mensenziekenhuis. Misschien weten ze daar een oplossing.” Ook de mensendokter weet het niet. Als ze door de gang teruglopen naar de auto, ziet Mielowiets door zijn tranen heen Maarten lopen. Maarten, zijn schaatsvriendje. Het zoontje van de dokter. Hij kakelt zijn bekende kakel en Maarten herkent hem meteen. “Ik ga mijn vader halen”, roept Maarten als hij ziet wat er aan de hand is. Voordat Mielowiets het goed en wel in de gaten heeft, gaat de mensendokter hem opereren. De vader van Maarten heeft wel twee kraaienpootjes, maar die zitten rond zijn ogen. Dus kan hij alleen twee mensenvoetjes nemen en aan de pootjes van Mielowiets naaien. De operatie duurt niet eens zo lang. Als hij na een week weer uit het ziekenhuis mag, wordt Mielowiets een heel beroemd kipje. Hij komt op de televisie in de hele wereld. In elke krant staat zijn foto, want Mielowiets is het eerste kipje met mensenvoeten.